Na een warme en enerverende dag,
bestaande uit een boeiend bezoek aan de Catacombe van Callisto, zwetend zoeken
naar de fietsverhuur en uiteindelijk ook een fijn fietstochtje over de oververhitte
Via Appia, plof ik neer op de koele marmeren vloer van de San Giovanni in
Laterano (Basilica). Met één van de enorme pilaren als steuntje in de rug,
een goedgevulde fles water, boek, bloknoot en pen, lijkt dit een prima plek om
een uurtje van mijn vakantie in te vullen. Dus zitten maar en rondkijken,
observeren, bestuderen, denken, schrijven; het kan allemaal daar op die
prachtige vloer in de magistrale kerk. Je begrijpt, ik heb het er dus ook eens
goed van genomen. En ja, als je de tijd hebt dan vallen ze op: die enkele
aangename details van levende mensen die samen een stenen bouwsel aan het
ademen krijgen. De San Giovanni ademt deze dinsdagmiddag in juli namelijk niet
alleen stof en ouderdom uit, maar ook vreugde, verveling, devotie, enthousiasme,
verdriet, plicht, vrijheid, kortom: veelkleurig leven. En ik? Ik geniet het
voorrecht mij mee te laten nemen in die aangename stroom van leven.
Op de achtergrond is daar het geluid
van geschuifel van tientallen voeten die langs de talloze beelden en altaren
zich voortbewegen, de echo van het geroezemoes van toeristen die moeite lijken
te hebben met het gewenste zwijgen in heiligdommen, de soms plotseling boven
alles uitschietende kreet van een kind, de zichtbaar vervelende kletspraatjes
van gidsen die voor een groep sloffende mensen uit zich een weg door het gebouw
banen, het kraken van de kerkbank waarop een bewaker zich duidelijk zit te
vervelen, het onschuldig piepen van de scharnieren van het deurtje van één
van de vele biechthokjes, het bonken van de rijzige deuren naar het voorportaal
(die bij tijden onzorgvuldig gesloten worden) en dan plotseling een mengeling
van sprankelend Italiaans en antiek Latijn, gevolgd door devoot gezang; een mis
in één van de kapelletjes van de kerk. Ik geniet.
En niet alleen al het hoorbare, maar
ook al het zichtbare adem ik met genoegen in. Een goedlachse oma, die met haar
neus gedrukt tegen een pilaar een gesprek voert met haar kleinzoon – die met
zijn oor tegen een andere pilaar aangedrukt staat – en hem aan het
schaterlachen maakt, de bewakers die futloos het voorbij wandelend toerisme
bestuderen en spaarzaam wat woorden spreken, een rondje door het middenschip
van de kerk drentelen of voor de zoveelste maal van post wisselen, een magere
non die glimlachend een andere non groet en na een kort verblijf in één van
de biechthokjes weer blijmoedig de kerk verlaat, een lange jongeman die zeker
drie kwartier geknield voor een altaar zit, een vriendelijke donkere vrouw die
voorbij schommelt met haar hagelwitte shirt waar de letters 'I love Roma' vanaf lijken te spatten, een groepje studenten dat behangen met grote
camera's voorbij wandelt en werkelijk alles tracht te bekijken, een onzekere
zakenman op leeftijd die minstens 4 keer aarzelend langs het biechthokje recht
tegenover mij schuifelt, voordat hij binnenstapt, een 'eerwaarde' die na
een lange zit tevreden ogend zijn post afsluit, en dan ineens de binnenkant van
mijn oogleden; ik begin te knikkebollen. Mijn eerste dagje toeristisch Rome was
blijkbaar vermoeiend. Maar desalniettemin (wat een prachtig woord is dat toch)
naar verwachting sprankelend, ontdekkend én veelbelovend.
aug/sept 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten