Welkom

Dit weblog dient sporadisch als uitlaatklep van mijn denken (daarnaast als aansporing om schrijfsels te voltooien)
en is daarmee een verzameling van uitgewerkte gedachten over het leven, over mensen, ontmoetingen, ideeën,
oude waarheden, filosofieën, mysteries, mijmeringen, God en alles wat voor mij de moeite waard is om over te denken,
te praten en te schrijven.

Janneke de Bruin
(januari 2010
)

vrijdag 28 december 2012

Rome II



Na de eerste enerverende dag volgde logischerwijs een tweede. Een bezoek aan de Musei Vaticani en aan de Basilica di San Pietro stonden op het programma. Terugdenkend aan een eerder reisje Rome, bereidde ik me voor op een enorme wachtrij voor de entree van het imposante gebouw. Tot mijn grote verbazing was er geen wachtende toerist langs de hoge muren te bekennen. Enkel wat straatverkopers en opdringerige lieden die een ‘skip the line tour’ aanboden tegen vermoedelijk belachelijk hoge prijzen. Afgepoeierd dus.

Met studentenkorting ‘in the pocket’ begonnen we aan onze tocht door het meer dan 7 km lange gangenstelsel van de musea. We hebben die kilometers uiteraard niet allemaal gelopen, maar slenterden wel van kostbare archeologische vondsten naar immense antieke wandkleden met kunstzinnige afbeeldingen van oude (stoffige) verhalen, en langs sierlijke meubelstukken, op weg naar één van de hoogtepunten van de musea, namelijk de beroemde Stanze di Rafaello. Dit alles onder het genot van het je een weg banen door zwetende mensenmassa’s, sommigen bijzonder veel interesse tonend, enthousiast fotograferend, anderen juist zuchtend onder de drukkende last van hun koptelefoons of jengelende kinderen, weer anderen naarstig op zoek naar de met een vlaggetje wapperende gids, of gewoon een mooi museumstuk. Dit alles was doorweven met geluiden van enthousiast in tientallen talen vertellende gidsen, het zojuist genoemde gejengel, geklik van camera’s, de strenge stem van een bewaker, het geruis van de vele geluidsapparatuur.. Ach, als onderdeel van dit veelzijdige deel der mensheid, hoor je mij niet klagen. De Stanze waren snel gevonden en opnieuw het bekijken waard. Rafaello is een ware koning in het creëren van een prachtig kleurenspel.

Na de Stanze zochten we spoedig onze weg naar hét hoogtepunt van de musea, namelijk de Capella Sistina. De plaats waar, 15 tot 20 dagen na het overlijden van een paus, achter gesloten deuren het geheimzinnige conclaaf plaatsvindt en waar ‘rood-gejurkte’ kardinalen een gewichtige stem uitbrengen op een nieuwe paus, terwijl het vrome volk vol spanning naar de schoorsteen van de kapel tuurt om zwarte of witte rook te kunnen ontwaren. Tot zover de Roomse riten. De kapel trekt mij vooral om de bijzondere schilderkunst van Michelangelo, te weten de overbekende Creazione di Adamo (Schepping van de mens) en Giudizio Universale (Het laatste oordeel). En van deze twee gaat mijn voorkeur dan, in het geheel niet voorspelbaar, uit naar eerstgenoemde.
We waren nog niet binnen of een levendige herinnering aan de typische sfeer in de kapel kwam mij voor de geest. Het geschreeuw (‘Silenzio’) van de bewakers, hun scherpe blik gericht op toeristen met camera’s (fotograferen is ten strengste verboden) en het geluid van de bel die maande tot iets als ‘doorlopen, er willen meer mensen de kapel bezichtigen’, waren duidelijk onveranderd gebleven. Één groot feest van herkenning.
Een plaatsje gevonden tussen de vele mensen die oprecht moeite deden te zwijgen en in alle devotie het kunstzinnig schoon te bewonderen, wierp ik mijn hoofd achterover om vervolgens in deze niet al te aangename positie de schilderkunst van onze ‘held van de dag’ (gedeelde plek met Rafaello) op het plafond te bestuderen. En het was weer fijn. Mijn soms wat rebelse aard bracht mij nog tot het héél stiekem fotograferen van het plafond. Zoiets moet je gewoon gedaan hebben. Naast het plafond heb ik uiteraard ook de andere schilderingen bestudeerd, tot de mensenmassa ons echt te veel werd en wij snel maar zeker voldaan de kapel verlieten. Op naar de Sint Pieter!

De eerste aanblik van het weidse Sint Pietersplein gaf een enigszins weldadig gevoel. Het lichte steen van de zuilen, de stralende zon, de helder blauwe lucht; een prachtig plaatje! We besloten ons allereerst te wagen aan de fikse klim naar de koepel en sloten ons snel aan bij een lange rij mensen. Ook hier vlogen de ‘skip the line’s’ ons om de oren. Maar wij waren Oost-Indisch doof of druk fotograferend. Voor we het wisten was de rij voorbij, hoewel onze watervoorraad wederom aardig geslonken was. Nadat we onze gebruinde schouders bedekten met een zedige sjaal, konden we beginnen aan de tocht. Of het nu was omdat wij ons geld graag goed besteden of wij de lift voor mietjes vinden weet ik niet meer, maar we negeerden in ieder geval de lift, bespaarden daarmee wat geld en bestegen de minstens 500 traptreden richting de hemel. Onderweg kwamen wij over een platform, waar ons al een prachtig uitzicht over de eeuwige stad werd geserveerd. Vervolgens bracht de tocht ons op een galerij in de kerk, waar wij van bovenaf een deel van het interieur van de basiliek konden zien, zo’n 50 meter onder ons poppetjes over de marmeren vloeren zagen bewegen en de mogelijkheid hadden om te proberen de ontelbare stukjes mozaïek in de 2,5 meter brede koepel te tellen. Na wat smalle wenteltrappen en zeer nauwe gangetjes kwamen we op plaats van bestemming, alwaar een frisse windvlaag ons verwelkomde. We drongen, net als de anderen, wat voor de hekken, tuurden naar voor ons bekende gebouwen en genoten van de overdaad aan visuele sensaties.

Na een half uur begonnen wij weer aan de tocht naar beneden, om vervolgens in de kerk te belanden. We werden overspoeld door een stroom toerisme, te veel bewaking en te veel geluid. Naar devotie en rust kon tevergeefs gezocht worden. Maar ach, wij gingen mee in de stroom en lieten ons langs de bekende Pietà van Michelangelo voeren, waarna wij even neerploften op de grond bij één van de zuilen. We genoten van de mogelijkheid even te kunnen zitten en bestudeerden een tijdje de vele voorbij wandelende benen. We waren nog maar net een filosofie over deze objecten begonnen, of we werden gestoord door een bewaker. Het was ten strengste verboden op de grond van deze kerk te zitten. Ach, ik snap het wel. Als alle bezoekers zich als zwervers zouden gedragen..
We besloten nog een klein rondje door het immense gebouw te maken en vervolgens de drukte te ontvluchten. Weer buiten op het prachtige plein, zochten we de schaduw van de zuilen op om daar een uurtje uit te rusten. Heerlijk. De zon verdween langzaam achter de basiliek, wat een mooi spel van schaduw en zonlicht opleverde. Genietend van wat muziek, een boek, de authentieke sfeer van het plein, bedacht ik me dat ‘in Rome wonen’ een mooie droom voor op de lijst ‘later als ik groot ben’ is. Hij staat erop. ;)

Deze geweldig fijne dag sloten we af met een wandelingetje langs de Engelenburcht en een gezellig etentje in een smal, sfeervol straatje nabij de Spaanse Trappen.
Zittend op de Spaanse Trappen snoof ik de aangename mediterrane sfeer nog eens diep in mij op, om vervolgens tot de conclusie te komen dat deze vakantie niet lang genoeg kon duren.


(December 2012)

Rome I


Na een warme en enerverende dag, bestaande uit een boeiend bezoek aan de Catacombe van Callisto, zwetend zoeken naar de fietsverhuur en uiteindelijk ook een fijn fietstochtje over de oververhitte Via Appia, plof ik neer op de koele marmeren vloer van de San Giovanni in Laterano (Basilica). Met één van de enorme pilaren als steuntje in de rug, een goedgevulde fles water, boek, bloknoot en pen, lijkt dit een prima plek om een uurtje van mijn vakantie in te vullen. Dus zitten maar en rondkijken, observeren, bestuderen, denken, schrijven; het kan allemaal daar op die prachtige vloer in de magistrale kerk. Je begrijpt, ik heb het er dus ook eens goed van genomen. En ja, als je de tijd hebt dan vallen ze op: die enkele aangename details van levende mensen die samen een stenen bouwsel aan het ademen krijgen. De San Giovanni ademt deze dinsdagmiddag in juli namelijk niet alleen stof en ouderdom uit, maar ook vreugde, verveling, devotie, enthousiasme, verdriet, plicht, vrijheid, kortom: veelkleurig leven. En ik? Ik geniet het voorrecht mij mee te laten nemen in die aangename stroom van leven.

Op de achtergrond is daar het geluid van geschuifel van tientallen voeten die langs de talloze beelden en altaren zich voortbewegen, de echo van het geroezemoes van toeristen die moeite lijken te hebben met het gewenste zwijgen in heiligdommen, de soms plotseling boven alles uitschietende kreet van een kind, de zichtbaar vervelende kletspraatjes van gidsen die voor een groep sloffende mensen uit zich een weg door het gebouw banen, het kraken van de kerkbank waarop een bewaker zich duidelijk zit te vervelen, het onschuldig piepen van de scharnieren van het deurtje van één van de vele biechthokjes, het bonken van de rijzige deuren naar het voorportaal (die bij tijden onzorgvuldig gesloten worden) en dan plotseling een mengeling van sprankelend Italiaans en antiek Latijn, gevolgd door devoot gezang; een mis in één van de kapelletjes van de kerk. Ik geniet.

En niet alleen al het hoorbare, maar ook al het zichtbare adem ik met genoegen in. Een goedlachse oma, die met haar neus gedrukt tegen een pilaar een gesprek voert met haar kleinzoon – die met zijn oor tegen een andere pilaar aangedrukt staat – en hem aan het schaterlachen maakt, de bewakers die futloos het voorbij wandelend toerisme bestuderen en spaarzaam wat woorden spreken, een rondje door het middenschip van de kerk drentelen of voor de zoveelste maal van post wisselen, een magere non die glimlachend een andere non groet en na een kort verblijf in één van de biechthokjes weer blijmoedig de kerk verlaat, een lange jongeman die zeker drie kwartier geknield voor een altaar zit, een vriendelijke donkere vrouw die voorbij schommelt met haar hagelwitte shirt waar de letters 'I love Roma' vanaf lijken te spatten, een groepje studenten dat behangen met grote camera's voorbij wandelt en werkelijk alles tracht te bekijken, een onzekere zakenman op leeftijd die minstens 4 keer aarzelend langs het biechthokje recht tegenover mij schuifelt, voordat hij binnenstapt, een 'eerwaarde' die na een lange zit tevreden ogend zijn post afsluit, en dan ineens de binnenkant van mijn oogleden; ik begin te knikkebollen. Mijn eerste dagje toeristisch Rome was blijkbaar vermoeiend. Maar desalniettemin (wat een prachtig woord is dat toch) naar verwachting sprankelend, ontdekkend én veelbelovend.


aug/sept 2012

Om nooit meer te vergeten


Bij het zien van de auto komt ze overeind. De man naast haar volgt haar, als we uitstappen en richting het portiek lopen. Ik kijk hoe ze met haar praten. De man zwijgt, grijnst en luistert. Maar zij praat vol vuur, een stortvloed van woorden, onverstaanbare taal. Ze begrijpen haar, reageren en ik hoor de klanken van vriendelijkheid. Ik zie hun zorgzaamheid, hun liefde, verstaanbare taal. Ze wijst op haar gezwollen enkel, grijnst, lacht. Het maakt haar niet uit.

Dan ziet ze mij staan. Haar ogen glinsteren als ze mijn arm pakt. Een lach van oor tot oor en een waterval van woorden uit haar haast tandeloze mond. Ze raakt mij, huppelt om me heen als een vrolijke vlinder. En ik bewonder. Gebaren, glinsterende bruine ogen, ik begrijp haar zonder woorden. Ze vindt het jammer dat we niet kunnen praten. Ik ook, ik zou haar zo graag willen vertellen hoezeer ik haar bewonder. Ze pakt mijn arm weer en lacht. Haar vrolijkheid is warmer de avondzon.

Dan is het tijd om door te gaan. Ze neemt het brood van hen aan. Als ik omkijk, terwijl we wegrijden, zie ik haar teruglopen naar het portiek, vol met dekens en een oude krant. En ik rijd weg, met haar lach nog nagalmend in mijn oren, het beeld van haar warrige haren, glinsterende ogen en gezwollen enkel op mijn netvlies. En we gaan verder, naar de volgende. Maar zij gaat mee. Ze gaat mee, de volgende dag het vliegtuig in. En weken later is ze er nog steeds. Ik zie haar hoop, haar levenslust weerspiegelt in mijn herinneringen, geplant in mijn hart, als ik terugdenk aan die stad. En als ik mijn eigen rijkdommen bezie, mijn dromen droom en mij beschaamd afvraag waar mijn moed en vrede soms kan zijn, dan zie ik haar, die dappere dakloze vrouw. Dan verlang ik nog maar één ding: dat de winter haar lach niet zal bevriezen.


( Augustus 2011, n.a.v. werkvakantie Boedapest '11)

September: start studiejaar


De tjokvolle trein lachte me allesbehalve uitnodigend toe toen ik, enigszins nat van de regen, op een buitengewoon onchristelijk tijdstip (tien voor acht is erg vroeg na lange tijd vakantie) aan het Sliedrechtse spoor stond te wachten. Maar ach, ik moest wel, dus stapte braaf en welgezind de trein in. Ik had tenslotte al dágen rondgebazuind dat het tijd werd om de hersenen weer op actief te zetten en vrolijk en vlijtig met de studie der studies verder te gaan.

Veilig en wel belandde ik op Dordrecht Centraal en na een paar minuten bibberen op het perron, wat mij weer deed beseffen dat na de zomer de herfst standaard volgt, stapte vervolgens in de oude vertrouwde intercity richting Leiden. Van duwen en plekjes net voor iemands neus inpikken hebben de Nederlanders geen weet (toch?), dus ik had al snel een plekje gevonden naast een slaperige jongeman.Soort zoekt soort, daarom zakte ik al snel ook lekker onderuit bij het horen van de liefelijke tonen van Tangarine.

Intens genieten of stiekempjes sluimeren (slapen lukt me dan net weer niet) is vrij onmogelijk in een trein, want weldra stond meneer conducteur voor mijn frisse, fruitige neus. Terwijl ik 'de vrucht' van het beste betalingssysteem ever opzocht, herinnerde ik mij ineens de start van vorig schooljaar. En weg was het relaxte gevoel. De oorstrelende muziek bereikte mijn hersenen niet meer en alle systemen in mijn hoofd waren actief bezig met de herinnering aan de eerste collegedag van 2010/2011. Enigszins benauwd gaf ik mijn chipkaart aan de conducteur. Ik wachtte af. Had het bureaucratische monster mij weer onterecht uitgeschreven en zou ik weer voor een frauderend reiziger die van het studentenleven – inclusief gratis reizen – geen afstand kon nemen, worden aangezien? Ik probeerde me al voor te bereiden op een pittige discussie. En dat op deze vroege morgen, in een overvolle coupé met vrij veel chagrijnige zakenlieden die liever eersteklas - maar dan wel voor de prijs van tweedeklas - hadden gereisd. Ai, geen aangenaam vooruitzicht.

Maar nee, na een paar tellen later kon ik opgelucht ademhalen. Jippie, ik kreeg de chipkaart zonder aanmerkingen terug. Blijkbaar was mijn inschrijving bij het onderwijssysteem dit maal op rolletjes gelopen en stond er zelfs gewoon een studentenproduct op mijn kaart. Hoe bestaat het! Een betere start van dit studiejaar had ik uiteraard niet durven wensen. ;-)


(september 2011)

Die oude Bekende in Sion



“ Geloven betekent niet het omklemmen van een kistje met relikwieën, maar een eindeloze pelgrimage van het hart. Vrijmoedige verlangens, gewaagde gedachten, vurige gezangen, impulsen die gevoel en verstand overweldigen, richten ons op de Ene die weerklank vindt in ons hart. “
(Abraham Heschel)                                                                                                                                          

“Maar iedereen die, zeg, de koningin ontmoet, zal dat uniek navertellen, zeker als het een werkelijke ontmoeting was. Dit geldt nog meer bij een ontmoeting met de eeuwige God. Dan hoort het een vrolijke kakofonie van woorden te worden, hoewel je achter de veelheid van indrukken toch telkens weer de klank van die oude Bekende herkent.”
(Reinier Sonneveld en Cees Dekker)


Abdij Sion te Diepenveen, 05 juli 2011

Ik zit in het pronkstuk van de abdij, de oude kerk. Er is niemand anders dan Gods Geest en ik, zittend op een van de houten banken. Door de prachtige, hoge ramen valt het door mozaïekgekleurde morgenlicht binnen. Slechts het fluiten van de vogels in de kloostertuin en het geluid van mijn pen op het papier, doorbreken de stilte. Er is rust. En ruimte. En zeeën van tijd. Plaats voor al mijn verlangens, gedachten, gezangen, gebeden, plaats voor dat alles wat mij overweldigen kan. Ik denk terug aan bovengenoemde citaten. Beiden grepen mijn hart, beide weerspiegelen voor mij het grote mysterie van God, zoals overigens zoveel woorden dat kunnen, en beiden bepalen mij opnieuw bij mijn levensvraag: ‘Wie bent U’?!

Terwijl mijn gedachten buiten de oude kerkmuren dwalen en de grootsheid van Gods wezen proberen te omarmen, komt er een oude man binnenwandelen. Het is één van de oudste bewoners van de abdij. Hij groet vriendelijk en neemt plaats op de houten koorbanken in het midden van de kerk. Zijn gebogen rug kromt zich verder en ik zie dat hij bidt. Het raakt mij. Hoe goed is het te zien, dat twee totaal verschillende mensen (een jonge, levenslustige ‘gast’ en een grijze, gekromde monnik) met een zelfde doel de rust gezocht hebben, met het doel de Allerhoogste te aanbidden.
“Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van Hem komt mijn redding. Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen.” (Ps 62:1)
Hij is mijn verwachting, denk ik, Hij, die ene onbekende Bekende. Uit de leegte kwam Hij, omsloot mijn wezen met Zijn volheid en vulde mijn hart met Zijn Geest. Zo werd Hij voor mij de Bekende, die Ene die ik overal in terugzie. In het ontluiken van nieuw leven of het verwelken van het blad, in de veelkleurigheid van de mensheid of de grootsheid van de schepping, in de simpele gesprekken of de ingewikkelde vraagstukken, in de stormen van november of de eerste stralen lentelicht, in alle duistere brokstukken van het leven waar kleine korreltjes licht verraden dat er eens volmaaktheid was, in mijn streven naar geluk, verlangen naar vervulling, in mijn verwachting op de grote verandering, ja in alles, waar ik echt oog voor heb.  
Maar zo is Hij ook nog steeds de Onbekende. Ik kan Hem niet vatten, niet tastbaar maken, niet grijpen, niet vasthouden, niet loslaten. Met heel mijn wezen strek ik mij uit naar Zijn volheid, ik kan er niet bij. Zo groots, zo mysterieus. Wie is Hij toch? De nooit Ontstane, immer Blijvende, de Onverslaanbare, de eeuwige Vervulling, Wie is Hij?!
Zo is Hij voor mij de onbekende Bekende geworden. Het diepste verlangen van mijn ziel, de dierbaarste woorden in mijn gedachten, de kostbaarste stroom van zuurstof door mijn lichaam, dat is Hij. Hij is het leven van wie ik ben.
Ik sla mijn bijbel open bij Psalm 45. ‘U bent de mooiste van alle mensen en lieflijkheid vloeit van uw lippen.’ Wíe de Korachieten hiermee bedoelen wordt mij ineens heel duidelijk. Het is de Bekende zelf die hier spreekt over Zijn aller-dierbaarste Zoon, Jezus Christus, Redder van de wereld, de mooiste van alle mensen.
Het mysterie van Zijn wezen is voor mij nog lang niet opgelost, maar hier in de oude abdijkerk, hier in mijn zoektocht naar woorden, gedachten en gevoelens om de Onbekende te vatten, maakt Hij zich opnieuw aan mij bekend. Het hemellicht door de gekleurde ramen is als een overweldigende stroom genade.
Hij is verreweg de mooiste van alle mensen.

In stille verwondering verlaat ik de kerk, om via de bloemrijke kloostertuin weer naar het gastenverblijf te gaan. Op weg naar mijn kamer valt mijn oog weer op de tekst die aan een van de kloostermuren hangt, het is een Engelse vertaling van Jeremia 29 vers 11: ‘I alone know the plans I have for you, plans to bring you prosperity and not disaster, plans to bring about the future you hope for.’  
Lieflijkheid vloeit van uw lippen.. Amen, de woorden van Hem zijn vol liefde.
Hoe kan ik ze vergeten? Hoe kan ik zo opgaan in het leven dat de krachtigste woorden die ooit door iemand gesproken zijn, hun kracht voor mij lijken te verliezen?

Het is de tweede dag dat ik hier in de abdij ben en in de wirwar van gedachten en beleving spreekt Hij nu zo duidelijk.
Op deze plek van rust en vrede, vindt de Bekende mij opnieuw en tot op de bodem van mijn zijn dringt Hij door.
En ik vind Hem, want Hij laat Zich vinden, altijd.
Het onbekende wordt bekend.
En in de eenzaamheid van mijn vragen, hoor ik Hem, als het eeuwige, mij omarmende antwoord.

Vervuld door zijn lieflijkheid kan ik zo dadelijk opstaan en weer naar de kerk gaan voor de Sext, om mee te bidden en om zo de klank van die oude Bekende, in de soberheid van het kloosterleven, weer te horen. Om zo nog de middag binnen de muren van de ‘veilige stad Sion’ door te brengen en dan mijn volle leven weer in te gaan. Niet alleen, maar samen met Hem, die grote en mysterieuze, eeuwige en aloude, onbekende Bekende. Want, Hij is overal.
Zelfs in mijn diepste vragen.


(juli 2011)

Genade


Woeste woorden
niet te vatten
wankel verdriet
je wilt pakken, grijpen
als ik buig, breek, bloed,
schreeuw, sterf.
Nooit meer geloven
lach je me na
maar je stem verstilt
want als ik ga
als de storm van spot
luwt in stralend licht
is er genade.



(april 2011)

Zee


Heer,
In het gezicht van de zee is hier uw wezen?

Woeste witte schuimkoppen weerspiegelend uw hand
uw kracht, waar alle kracht ontbreekt.
Ginds kalme golven, als leven dat u geeft
laat leven, doet leven.
Schaduwen van duistere wolken op water
bevreesd, verwonderd, maakt bang, maakt klein
zo klein.

Want Heer,
hoe groot bent U?!

Schittering van zon op water als
weerspiegelend uw liefde, warm, stralend
oneindig golvend.
Korrelend strand, klein besef van oneindigheid
zoveel oneindigheid.

Maar Heer,
nóg meer is uw liefde.

Horizon, beperkend grens, bepalend eeuwigheid
onbereikbaar nabij.
U ontwierp dit schilderstuk van leven,
fijnzinnig betekenisgevend gaf u mij
zee van vragen
zee van verlangens
zee van vrede.

Heer,

Wie bent U?



(maart 2011)

Decembergedachten


'A winter's day, in a deep and dark December'.. wie kent ze niet? Simon and Garfunkel! December, de maand van Kerst (lees: gezelligheid, licht en warmte), is inderdaad een 'deep and dark' maand. Al moet ik zeggen dat ik de allereerste dag van deze maand zo niet helemaal ervaren heb. Wel donker ja, toen ik me, deze keer wel extreem haastig, naar de trein begaf, vastgevroren plassen ontwijkend. Maar ook weer licht, voor zo'n winterse morgen. Overal lag namelijk nog een laagje kristalwit, prachtig!

Aangekomen bij het station bleek de trein niet te rijden. Opnieuw 'dark', want voor de vervangende bus stond een te grote groep mensen al bibberend te dringen. Uiteraard bleek de te grote groep niet in de te kleine bus te passen en zag ik de deuren voor mijn ogen dicht zoeven. De volgende dan maar. Het geduldig wachten werd beloond, want binnen 10 minuten stond er alweer een volgende bus voor mijn reeds bevroren neus. Op naar Dordt Centraal en wel ja, laat die intercity naar Leiden er ook gewoon nog staan! 'Deep and dark December?' Welnee! ;-) 

Ondanks de snijdende koude, die ik, toen ik na een warme driekwartier uit de trein stapte, opnieuw opmerkte, kon ik het niet laten te genieten van deze winterse dag in december. Wandelend door het drukke centrum, met de kerstsfeer alweer in de lucht, heb ik genoten van de bibberende mensen en vooral van alle glitterende kerstversieringen bij V&D (je begrijpt, ik moest mezelf bedwingen geen dozijn kleurige kerstfrutsels en kaarsjes aan te schaffen). 

Terwijl het feest van onze Sint nog gevierd moet worden, ben ik inmiddels dus toch al bij Kerst beland. Of het de koude is, de witte daken (al doen die ook denken aan de goedheiligman op zijn trouwe schimmel), de kerstmuziek en glitters in de winkels, ik weet het niet.. Wat ik wel weet is dat het dit jaar opnieuw moeilijk zal zijn om door alle sfeer en warmte heen te breken naar de kribbe en naar het kruis.

Naar daar, waar geen kaarsjes branden, juist warmte ontbreekt.
Daar, waar de pijn méér snijdt dan de koude van 15 graden onder nul.
Daar, waar we bepaald worden bij het lijden in allerdiepste vorm.
Daar, waar ik mijzelf zal moeten ontdoen van alle glitterende praatjes, waar slechts zwijgen gepast is.
Daar, waar fijne familiefeesten niets aan toe te voegen hebben, want 'het is volbracht'.
Daar, waar niet meer gedacht wordt aan 25 en 26 december, maar aan eeuwigheid.
Daar, waar het aankomt op mijn eigen, persoonlijke verwondering.
Daar, waar gesproken wordt van 'arm, opdat zij rijk..'
Daar, waar kristalwitte sneeuw niets is, bij zóveel liefde.
Daar, waar een groter contrast dan duisternis-licht te vinden is.

Daar, bij Jezus.




(December 2010)

woensdag 26 december 2012

Voorpret



"Voor een concert van Casting Crowns heb ik de helft van mijn spaarrekening over!", heb ik wel eens (zeer enthousiast) geroepen. De waarde die ik geef aan het bijwonen van een concert van deze geweldige band moge duidelijk zijn.
En dan is het donderdag zover! Whiehaaaaaa! Halverwege de middag gaan we met een groep enthousiastelingen richting Düsseldorf om daar 's avonds intens te gaan genieten van de geweldig mooie songs die Casting Crowns maakt. Intens genieten ja, de combinatie van goede teksten, omlijst door prachtige muziek, zal niets minder dan een onvergetelijk gaaf concert opleveren.
Maar.. volgens mij is de voorpret minstens zo waardevol! Alleen al het idee eindelijk eens een liveoptreden van één van je favoriete bands te beleven, zorgt al voor een zeer aangenaam gevoel. Daarnaast nog eens al die blije mensen die ook gaan en over-enthousiast de dagen met je aftellen, het is g-e-w-e-l-d-i-g! Yeah, nog maar 2 nachtjes slapen!

En dan nu weer terug naar de grond. 

Casting Crowns is geweldig, maar er is nog zóveel meer. 'Uw liefde is meer dan het leven', las ik pas nog in psalm 63. Méér dan het leven. Dat is wel iets om even bij stil te staan. Het leven op zichzelf, een mix van vreugde en verdriet, geluk en pijn, zwakte en kracht, is al zo groots en waardevol. En dan is er dus nog méér! Liefde die méér is dan het leven, belangrijker, groter, dieper..wow! Dat kan maar bij één 'iemand' vandaan komen. De liefde van God, de Heer van hemel en aarde is die liefde waar David over schrijft.
Wat hebben we nog te verliezen? Als zelfs het leven niet opweegt tegen de enorme liefde van Hem?!

Als ik psalm 63 lees, zie ik voor me hoe David zit te zuchten, met zijn zorgen en zijn verlangen naar de liefde van zijn Heer. Als hij terugdenkt aan de tijden waarin er zoveel blijdschap en hoop was in de schaduw van Gods beschermende vleugelen. Maar ook als hij besluit dat op te schrijven en al schrijvend opnieuw de liefde van God gaat ervaren en zo erachter komt dat de liefde van God méér is dan het leven.
Dan ga ik maar eens naast hem zitten en ook terugdenken én ook weer tot die ontdekking komen.. méér dan het leven, veel meer dan het leven..
Intens genieten!


(November 2010)

Onweer



Ik zag hem
in het lichten door de lucht
hij sprak in stralen
en de donder sloeg
alsof de tijd werd omgeslagen

maar hij kwam
in het fluisteren van de regen
die zachtjes neerviel in mijn ziel
raakte snaren van vrede
en bleef



(Mei 2009)

Dieper dan mijn zijn


Hier in de diepte van mijn zijn
lacht zwakte mij toe
ik wankel

maar in het wezen van mijn pijn
ligt een kern van kracht
en ik stijg

dieper dan mijn zijn.


(Oktober 2010)

Slapen, schlafen, to sleep, dormir, dormire... zzzzzzz...



De meeste mensen slapen 's nachts. Sommigen bij tijden niet, zoals ik. Je herkent het misschien wel. Dat plafondstaren en alsmaar liggen draaien en terwijl je écht moe bent, de uren zien verstrijken zonder ook maar één moment de stille wereld van de slaap binnen te treden. En dat, terwijl je weet hoeveel energie je nodig hebt de komende dagen, hoeveel uren je nog actief moet zijn, hoeveel prestaties je nog moet zien te leveren op korte termijn.
Tegenwoordig laat ik me er niet meer door opjagen. Simpelweg omdat dat helemaal geen zin heeft. De tijd die ik niet slaap kan ik dan net zo goed gebruiken om na te denken, om muziek te luisteren, of om (onzin)verhalen te schrijven. Want eigenlijk breng ik al genoeg tijd van mijn leven door met slapen. Ongeveer één derde deel van mijn bestaan breng ik namelijk slapend door. Één derde deel, dat betekent dat ik nu al minstens zes jaren geslapen heb. Dat betekent dat mensen van tachtig jaar zeker het dubbele geslapen hebben.
Het gekke is dat er geen sluitende wetenschappelijke verklaring voor al dat slapen van de mensheid is. Inderdaad ja, we slapen omdat we moe zijn en nieuwe energie nodig hebben. Daar was men in de wetenschap waarschijnlijk ook vrij snel achter. Toch houdt de slapende mens de wetenschap wakker, want een bevredigende verklaring is nog niet gevonden. Het feit dat wij uitrusten tijdens onze slaap klopt namelijk niet helemaal. Gedurende onze slaap blijven onze spieren en hersenen gewoon actief. Het slapen zelf kost ons ook energie, zeker als we tijdens het slapen in dromenland vernachten. Dromen, ook zo'n onderwerp wat vele wetenschappers de nachtrust heeft ontnomen (maar goed, daarover misschien een andere keer meer). Daar ieder mens elke nacht schijnt te dromen, blijft onze geest dus ook actief. Wie had het hier over uitrusten? 
Aan de andere kant staat wel vast dat we onze concentratie gaan verliezen bij slaaptekort en dat onze besluitvaardigheid, ons reactievermogen en ons planningsvermogen wordt aangetast na (een aantal opeenvolgende) slapeloze nachten. Niet slapen is geen optie, willen we onze hersenen nog een beetje in goede conditie houden. Maar waarom dan zóveel slapen? En wat levert het ons nu precies wel en niet op? Het antwoord is nog (?) niet gevonden. Misschien moet ik er maar eens een nachtje over slapen (of dromen). Lijkt me sowieso wel handig, dat verlies van concentratie, besluitvaardigheid, reactievermogen en planningsvermogen klinkt niet zo aantrekkelijk aan het begin van een nieuw studiejaar.
Slaap zacht!


(September 2010)

Slow me down, Lord


Slow me down, Lord.
Ease the pounding of my heart
by the quieting of my mind.
Steady my hurried pace
with a vision of the eternal reach of time. 
Give me, amid the confusion of the day,
the calmness of the everlasting hills. 
Break the tensions of my nerves and muscles
with the soothing music of the singing streams that live in my memory. 
Teach me the art of taking minute vacations
of slowing down to look at a flower,
to chat with a friend,
to pat a dog, to smile at a child,
to read a few lines from a good book. 
Slow me down, Lord, and inspire me
to send my roots deep into the soil of life's enduring values,
that I may grow toward my greater destiny. 
Remind me each day that the race is not always to the swift;
that there is more to life than increasing its speed. 
Let me look upward to the towering oak
and know that it grew great and strong
because it grew slowly and well.

(Orin L. Crain) 

Een Nederlandse vertaling van bovenstaande gebed trof ik pas aan op één van de eerste bladzijden van een boekje (wat ik nog niet uit heb, maar zeker al kan aanraden; 'De kunst van het loslaten', door W.G. Rietkerk). Geraakt door de woorden, heb ik de originele tekst eens opgezocht.
De vertaling tref je overigens hieronder aan, al vind ik die zelf een stuk minder mooi.
———————————————————————————————————————————-

Rem me af, Heer.
Vertraag mijn stand,
laat het bonzen van mijn hart verminderen
door mijn geest tot rust te brengen.
Geef richting aan mijn gehaaste tred
door uitzicht op de eeuwige begrenzing
van mijn leven en van de tijd.
Geef me te midden van de verwarring van de dag
de kalmte van 'Ik sla mijn ogen op naar de bergen'
en doorbreek de spanning in mijn zenuwsysteem en in mijn spieren
door de rustgevende muziek van herinneringen.
En leer me de kunst van het nemen van kleine
'paar-minuten-vakanties'.
Om te kijken naar een bloem
om te praten met een vriend
een hond te aaien
naar een kind te glimlachen
Een paar regels te lezen uit een goed boek.
Leer me de kunst om me te laten onderbreken.
Rem me af, Heer, en inspireer me
tot het uitslaan van mijn wortels
diep in de bodem van de duurzame waarde
zodat ik kan groeien naar mijn bestemming.
Bepaal me erbij, iedere dag
dat hardlopers vaak doodlopers zijn.
En dat er belangrijker dingen in het leven zijn
dan de snelheid opvoeren.
Laat me steeds omhoog kijken naar de eik
die boven mij uittorent
en beseffen dat hij zo groot en zo sterk uitgroeide
omdat hij langzaam maar zeker groeide.

(Vertaling: W.G. Rietkerk)
———————————————————————————————————————————-

Deze woorden zeggen al genoeg om eens over na te denken, toch hieronder kort nog wat gedachten.
Naar aanleiding van dit gebed, vroeg ik me af hoeveel kwaliteit van het leven verloren gaat in de snelheid waarmee er geleefd wordt, waarmee we geleefd worden en waarmee we denken te moeten leven. Slechts een blik op mijn eigen leventje – vooruit, ook één op dat van een ander, omdat ik zo graag vergelijk- zegt veel.
Rennen we soms (altijd, vaak?) niet door de tijd alsof we drie treinen tegelijk moeten halen en anders voor eeuwig gedoemd zijn op een verlaten station te blijven stilstaan?! Uithijgend na die ene prestatie, staan we trappelend in de rij voor de volgende. Tussendoor nog wel een vakantie om alvast 'in alle rust' plannen te maken voor de volgende vijftien projecten. En dan ook nog de ontelbare dromen, wensen en gedachten tussen alle bedrijven door niet te vergeten..
De mens is een rusteloos kuddedier. Hoppa, weer 'n zinvolle (cliché) zin erbij en we gaan weer lekker verder met het leven.. 

Of niet.. want dit gedicht is voor mij namelijk wel de moeite van het overdenken waard. Er valt aardig wat uit te leren. Bijvoorbeeld voor de momenten van slopende stress (of gewoon een beetje drukte); 'steady my hurried pace with a vision of the eternal reach of time.'
Uitzicht op de eeuwige begrenzing van leven en tijd, de begrenzing waarvan we de afstand niet in kunnen schatten. Ieder jaar, iedere dag, ieder moment is een gift en tegelijkertijd een stap richting de grens. En achter die grens.. daar begint het leven pas écht.
Is het dan wel slim om zo gejaagd het leven te leven, net als 'de rest'? Als je bedenkt dat je elk moment de grens over kan gaan, is het logisch dat dit zou kunnen worden gevolgd door een extra gejaagd leven. Als het dan toch elk moment kan eindigen, dan moet ik er alles uithalen wat er uit te halen valt.
Of toch niet? Volgens de dichter wordt het leven dan juist níet waardevoller. De kunst van het wandelen, niet het hardlopen, levert daarentegen een gelukkig bestaan op. Ook nu, binnen de eeuwige begrenzing van het leven al. 
Het leven van nu is het veld waarin we groeien naar de bloem die we eens zullen zijn.
'In rust en inkeer ligt jullie redding, in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht', zegt God (Jes. 31)
Langzame groei is duurzame groei!


Dat geldt ook voor de eik. Om mijn beeld van de eik wat gedetailleerder te maken (ik ben niet zo'n bomenkenner), heb ik er een foto van opgezocht. De eik op de foto is zo'n 200 jaar oud en vertoont nog geen enkel teken van aftakeling, zo las ik op de site. Hoe dat komt? '..because it grew slowly and well.'


(April 2010)